Aanmelden / Activiteiten

QR Beweegroute Lorentz - 2

Lorentz III: waar werken en natuur samengaan! #groenbedrijventerrein #natuurinclusief #samensterk

Uitzicht en vogelsoorten

De Mheenlanden is een open weidevogelgebied in beheer van Natuurmonumenten. Van oudsher was het voor boeren lastig om hier landbouw te bedrijven vanwege de ligging aan de Zuiderzee en de moerige grond. Moer is een ander woord voor veen en komt van het woord moeras. Het is daarom ook niet onverwacht dat de grond er erg nat is. Door de aangespoelde zeeklei in het gebied kan het water moeilijk weg en ontstaan kleine poeltjes water. Vandaag de dag biedt de openheid van het gebied en de nattigheid op de weilanden voor veel plant- en diersoorten een aantrekkelijke woonplaats.

Voorjaar/zomer

Weidevogels als de kievit, tureluur en veldleeuwerik zijn in het voorjaar weer volop aanwezig. Veel weidevogelsoorten overwinteren in warmere oorden zoals Afrika, en hebben bij aankomst in Nederland dus al een aardige vliegreis achter de rug. In de natte en open hooilanden gaan ze op zoek naar een plekje om te kunnen nestelen. Door de openheid van het gebied kunnen ze eventueel gevaar al van ver zien aankomen. De diverse bloeiende planten en kruiden trekken in de zomermaanden insecten aan die weer voedsel vormen voor de (jonge) weidevogels. Op natte plekken, langs slootjes en watergangen staat bijvoorbeeld de dotterbloem. Deze prachtig geelbloeiende plant is afhankelijk van vochtige plekken en niet te veel fosfaat in de bodem. Op wat drogere plekken is het paarse neefje van de korenbloem te vinden: het knoopkruid. Deze plant is voor veel insecten een belangrijke waardplant vanwege de nectar die hij biedt. Zo kun je hier in het voorjaar en in de zomer diverse vlindersoorten treffen, waaronder de dagpauwoog, de atalanta, de kleine vuurvlinder en het bruine en het bonte zandoogje. Naast vlinders zijn er ook diverse libelle- en juffersoorten in de Mheenlanden te vinden.

Vanaf hogere zitposten als schrikdraad en weipaaltjes houden roodborsttapuiten goed zicht op hun voedsel: insecten die op de planten- en kruidenweelde van de Mheenlanden afkomen. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes hebben een oranje borst, maar de mannetjes vallen vanwege hun zwarte kop met witte hals wat meer op. Het laatste gedeelte van hun kenmerkende roep "wiet..tkk, tkk" klinkt alsof er iemand met kiezelsteentjes tegen elkaar aan het tikken is. Ook in de oeverzone langs het water is genoeg te horen en te zien. Na terugkomst uit Afrika in april/mei zijn rietzangers en kleine karekieten volop aanwezig in de rietkragen langs het Veluwemeer. Bovendien zijn er rietgorzen, blauwborsten en wonderschoon zingende nachtegalen waar te nemen, en wie geluk heeft kan in de oeverzone of een watergang een bever treffen.

Herfst/winter

Veel broedvogels in de Mheenlanden en de oeverzone langs het Veluwemeer trekken in het najaar richting warmere oorden zoals Zuid-Europa en Afrika om daar te overwinteren. De vogels die besluiten hier te overwinteren, groeperen zich veelal in de weilanden of op het water. Zo zijn er op de Veluwerandmeren in de herfst en de winter veel verschillende soorten eenden, ganzen en zwanen te zien, zoals kuifeenden, wilde zwanen, brilduikers, grote zaagbekken en grauwe ganzen. Deze eten dan voornamelijk waterplanten en kleine waterdiertjes, en sommigen komen aan land om gras te eten. Wie geluk heeft, kan in de oeverzone of een watergang ook een bever aantreffen.

Waar van juni tot en met oktober het paarsbloeiende knoopkruid nog een bron van nectar is voor veel insecten, waaronder bijen, hommels en vlinders, vormt de plant ook in het najaar en de winter een belangrijke voedselbron voor vogels als de kneu en de putter. Net als distels biedt knoopkruid in het najaar en de winter namelijk zaden waar deze vogels graag van eten. De putter wordt vanwege zijn voedselvoorkeur ook wel distelvink genoemd.

Foto’s: Bart van de Ven.

GA! Harderwijk is een initiatief van